Current CO₂ Model Underestimates Emissions by 16%

Veelgebruikt rekenmodel CIGR onderschat de CO2-productie van melkkoeien met gemiddeld 16 procent. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) waarin het model werd gevalideerd (gecontroleerd). Deze onderschatting heeft gevolgen voor de bepaling van ammoniakemissies uit melkveestallen, die deels op dit model zijn gebaseerd.

Hoofdonderzoeker Carsten Schep: "Voor het vaststellen van emissies uit melkveestallen is het belangrijk om te weten hoeveel ventilatie er plaatsvindt. Elke kubieke meter ventilatielucht transporteert immers een kleine hoeveelheid ammoniak en CO₂ naar buiten. Naast deze gassen voert de ventilatielucht ook warmte van de dieren en CO₂ uit drijfmest af. Omdat ventilatie in melkveestallen moeilijk direct te meten is, wordt de ventilatie doorgaans berekend met behulp van de geproduceerde hoeveelheid CO₂, de CO₂-concentraties in de stal en in de uitgaande lucht."

Om de geproduceerde hoeveelheid CO₂ van melkkoeien te kunnen inschatten, ontwikkelde het CIGR in 2002 een model dat de hoeveelheid CO₂ voorspelt die een koe produceert op basis van kenmerken zoals lichaamsgewicht, melkproductie en drachttijd. Ook de CO₂ die vrijkomt uit drijfmest wordt meegenomen. Het model is destijds ontwikkeld op basis van de dierhouderijomstandigheden van toen. Inmiddels zijn melkproductie, voeropname en rantsoensamenstelling aanzienlijk veranderd. Daarom is het belangrijk te toetsen of het model nog wel overeenkomt met de huidige praktijk.

Praktijkonderzoek op Dairy Campus

Schep legt uit hoe het onderzoek is uitgevoerd: "Voor de validatie van het model konden we gebruik maken van twee melkveestallen op deDairy Campus in Leeuwarden,waar het ventilatieniveau precies bekend is. Tijdens het onderzoek maten we zowel de ventilatie als de hoeveelheid CO₂ die door de koeien en mest aan de lucht werd toegevoegd zo nauwkeurig mogelijk. Zo konden de gemeten waarden vergeleken worden met de voorspellingen van het model. Hieruit bleek dat de gemeten CO₂-productie gemiddeld16 procent hogeris dan de waarden die het model voorspelt." Het verschil varieerde overigens gedurende het jaar; wat mogelijk samenhangt met verschillen in mesthoeveelheid in de kelder en de temperatuur van de drijfmest.

Betekenis van de resultaten

Een onderschatting van de CO₂-productie betekent dat ook de emissie van ammoniak en methaan uit de stal waarschijnlijk te laag is ingeschat in eerdere berekeningen. Dat kan gevolgen hebben voor emissieschattingen en ammoniak-emissiefactoren van natuurlijk geventileerde melkveestallen. Overigens zijn de emissiefactoren van methaan gebaseerd op directe metingen uit de koeienbek en dus niet afhankelijk van het gebruikte model (zie kader).

Elk wetenschappelijk onderzoek kent variatie en heeft beperkingen. Daarom is herhaling van onderzoeken belangrijk. Het CIGR-model is ook eerder onderzocht en de resultaten van deze eerdere studies wijzen in dezelfde richting als deze studie. Zo is in 2016 een onderschatting van 10-12% gevonden, in 2024 een onderschatting van ongeveer 15% en in 2025 een onderschatting van gemiddeld 9%. Deze eerdere resultaten geven de onderzoekers vertrouwen in de gevonden onderschatting in de huidige studie.

Uitwerking van de conclusies

Het CIGR-model is gebruikt in de bepaling van een groot deel van de ammoniakemissiefactoren voor melkveestallen in Nederland. Daarom zeggen de gevonden resultaten niets over de onderlinge verschillen tussen conventionele en emissiearme stalsystemen. Immers, beide stalsystemen gebruiken natuurlijke ventilatie. Ook benadrukken de onderzoekers dat de resultaten alleen betrekking hebben op de ammoniakemissie uit stallen. Deze emissie uit stallen beslaat ongeveer de helft van de totale ammoniakemissie uit de melkveehouderij. De andere helft is ammoniakemissie van koeien en mest in het weiland en daarop is het CIGR-model niet van toepassing.

De gevolgen van dit onderzoek voor bijvoorbeeld vergunningverlening zijn nog niet bekend. Daarvoor verwijzen de onderzoekers naar de Kamerbrief die de minister van LVVN over dit onderzoek verstuurde.

Ammoniak

De huidige emissiefactoren voor ammoniak zoals opgenomen in bijlage V van de Omgevingsregeling zijn veelal gebaseerd op ammoniakemissiebepalingen in praktijkstallen waarin het CIGR-model is toegepast. Er zijn echter ook emissiefactoren verkregen via case-control metingen of op basis van metingen in mechanisch geventileerde stallen, die dus niet gekoppeld zijn aan het CIGR-model.

Methaan

De methaanemissie van melkkoeien is afhankelijk van het rantsoen van de dieren. Daarom worden methaanemissiefactoren uitgedrukt per kilogram droge stof. Deze emissiefactoren zijn daarmee onafhankelijk van het CIGR-model opgesteld.

/Public Release. This material from the originating organization/author(s) might be of the point-in-time nature, and edited for clarity, style and length. Mirage.News does not take institutional positions or sides, and all views, positions, and conclusions expressed herein are solely those of the author(s).View in full here.